Dit artikel is voor het laatst geupdate op 26 oktober 2023 door Kimberly
De oorsprong van de Sint Bernard is onafscheidelijk verbonden met de Bergpas en het klooster met dezelfde naam. Vanaf de 17de eeuw werd dit ras er gefokt en later ook ingezet als reddingshonden in de Alpen.
Door zijn goede neus, gehoor en doorzettingsvermogen leverde hij uitstekend speurwerk en redde hij mensenlevens. Zijn voorvaderen zouden de Romeinse Molossers zijn die in vroegere tijden als waak- en vechthond dienden. Hun afstammelingen zijn gekruist met Pyrenese Berghonden en zo heeft men de Sint Bernard verkregen.
Oorspronkelijk was de Sint Bernard een kortharig type, uiterst geschikt als lawinehond. Vorige eeuw werd deze echter met de Newfoundlander gekruist en ontstond er een langharige variant.
Uiterlijke kenmerken
Afkomst | Zwitserland |
Groep | Molossers, Pinschers en Schnauzers |
Hoogte | Reuen: 70 cm of meer; teven: 65 cm of meer |
Gewicht | 60-90 kg |
Kleur | Donkerbruin, roodbruin of geelbruin met wit. Altijd witte aftekeningen aan borst, voeten, staartpunt en witte kraag en een donker masker is gewenst. |
Karakter van de Sint Bernard
De Sint Bernard was een reddingshond in sneeuwrijke gebieden, maar wordt nu voornamelijk als gezinshond gehouden. Het lijkt een grote loebas en luiwammes te zijn maar dat is hij niet. Hij kan een sterk karakter hebben. Indien ze goed gesocialiseerd worden, kunnen ze echte mensenvrienden zijn.
Hij is lief en tolerant voor kinderen maar vanwege zijn gestalte toch niet zo geschikt voor kleine kinderen. Zo’n grote hond moet heel goed opgevoed worden wil men later geen problemen krijgen. Het vereist dan ook een zelfzekere baas die hem consequent kan opvoeden.
Lees ook: Top 10 keer de beste snackbal
Product advies
De hond geraakt erg gehecht aan zijn baas en toont in zijn bijzijn hoe gevoelig zo´n grote hond wel kan zijn. Verder is hij een goede waakhond die eerder met zijn gestalte afschrikt dan met zijn karakter.
Verzorging van de Sint Bernard
Van de Sint Bernard bestaat er een kortharige en langharige variant. De eerste heeft een korte, dichte en gladde beharing en de tweede een middelmatig lange vacht die glad tot licht golvend is. Voor beiden geldt dat ze wekelijks flink moeten geborsteld en gekamd worden.
Ze hebben tweemaal per jaar een ruiperiode waarin ze veel haar verliezen. Dan moeten ze extra verzorgd worden. De ogen en de oren regelmatig nakijken om ontstekingen te voorkomen.